maandag 23 april 2012

The punishment doesn't fit the crime

Bij het meldpunt voorkomen huisuitzetting krijgen we met enige regelmaat te maken met mensen die door de mazen van het sociale vangnet zijn gevallen. In veel gevallen hebben ze daar zonder meer zelf een rol in gespeeld. Ze zijn niet naar afspraken gekomen, hebben ruzie gemaakt, situaties verkeerd ingeschat. Ze zijn vaak het overzicht kwijt en zoeken iemand die ze de weg wijst, die samen met ze oploopt. In Nederland hebben we het echter vaak zo georganiseerd dat als iemand niet meewerkt, niet op de juiste momenten de juiste dingen doet, de handen er vanaf getrokken worden, ook als de ontstane situatie maar gedeeltelijk iemands eigen schuld is. Het grootste probleem is: na de 1e-lijns dienstverlening is er niet zoveel meer. Mensen raken in een vrije val, tot dat ze op straat staan. Er is (in veel gevallen) niemand die mee omlaag gaat en blijft proberen om de val te stoppen dan wel af te remmen. Intensieve thuisbegeleiding, wat vaak nodig is, is alleen beschikbaar voor bepaalde doelgroepen, nadat ze al een paar keer 'rock bottom' hebben aangetikt.

Er wordt in gesprekken die wij voeren met sociaal werkers, schuldhulpverleners, incassomedewerkers & deurwaarders regelmatig verwezen naar de 'eigen verantwoordelijkheid' van mensen. Zij hadden zich aan afspraken moeten houden en nu 'houdt het op' (uitgesproken met een toon van persoonlijke irritatie, zie ook het prachtige artikel van Gert Schout en Gideon de Jong over werkrelaties en huurschulden). De vraag is: staat de straf (huisuitzetting), in verhouding tot de misdaad (onhandigheid/domheid)? Nog even los van de (maatschappelijke) kosten (gederfde inkomsten woningbouw, kosten maatschappelijke opvang, arbeidsongeschiktheid, zorg voor kinderen, etc.), zijn er heel veel alternatieven te bedenken. Ontruiming mag wat mij betreft alleen nog worden toegestaan bij mensen die structureel weigeren mee te werken (wat iets anders is dan niet weten hoe mee te werken) of die structureel niet in staat zijn zelfstandig te wonen.

De maatschappij is hard voor hen die aan de onderkant verblijven. Kleine fouten kunnen grote gevolgen hebben, zonder rekening te houden met beperkingen van mensen of de ontwrichtende consequenties. De bureaucratische vaardigheden die nodig zijn om te functioneren, zeker als je afhankelijk bent van (semi-) overheidsinstanties zijn enorm. Ik heb veel hulpverleners horen klagen over steeds veranderende en ingewikkelder wordende regelgeving. Als professionals er al niet uit komen, wat kan je dan verwachten van iemand in een kwetsbare situatie? In de praktijk lijkt vaak sprake van bureaucratic disentitlement (uit: Michael Lipsky, Street Level Bureaucracy), het beleid zo ingewikkeld maken dat mensen niet de ondersteuning krijgen waar ze recht op hebben (zie ook 'De rotonde van Hamed'). Er is ook een zekere entry-exit paradox: je hebt hulp nodig bij het nemen van je eigen verantwoordelijkheid (entry), maar krijgt die niet omdat je niet je eigenverantwoordelijkheid kan nemen(exit). Dat waarvoor je hulp nodig hebt, zorgt ervoor dat je die niet krijgt. En dan heb ik het nog niet eens over de grote hoeveelheid fouten die er gemaakt worden. Het lullige is: ook al maken zowel de professional als de burger fouten, de burger is de enige die gestraft wordt. Voor de professional zijn er nooit consequenties.

Wij, van het meldpunt, worden vaak gezien als bemoeials. En dat zijn we ook (het heet niet voor niks bemoeizorg), maar het idee dat iemand ontruimd wordt en ik niet alles heb gedaan om dat te voorkomen staat mij tegen. Er zijn hier veel ethische en morele bespiegelingen over te maken, maar het simpele feit is dat als ik iemand in ellende zie, zeker als ik daar als sociaal werker mee in aanraking kom, dan zal ik, binnen de grenzen van de wet en mijn normen en waarden, er alles aan doen om iemands ellende te voorkomen. Als dat niet lukt, heb ik daar grote moeite mee. Ik vind het uitermate pijnlijk als een heel netwerk van professionals (die bij elkaar net zoveel kosten als de schuld waar het omgaat) staat toe te kijken terwijl iemand afglijdt. Als sociaal werkers hebben wij volgens onze beroepscode de verantwoordelijkheid om mensen in nood te helpen, ook als zij daar zelf onhandig of dom in doen (misschien zelfs wel juist dan). Dat is misschien soms paternalistisch (zelf spreek ik liever van maternalisme, geleend van Schnabel), maar dat is al veel beter dan toekijken hoe iemand eigenkrachtig verzuipt, van de kant roepend 'dat ie maar eens moet leren zwemmen'.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten